Telefooncentrales
Telefooncentrales
Een telefooncentrale is een installatie waarmee het mogelijk is telefoontoestellen zo te verbinden dat een gesprek mogelijk wordt. De telefooncentrale bevindt zich doorgaans op een centrale plek ten opzichte van de aangesloten toestellen. Telefooncentrales bestaan in verschillende groottes en functionaliteit: huistelefooncentrale, bedrijfscentrale, lokale centrale, transitcentrale, interconnectiecentrale. Centrales kunnen analoog of digitaal zijn, en gebruikmaken van koper, glasvezel- en/of radioverbindingen.
Beginsel
Aanvankelijk waren centrales batterijen tafels waarop een telefoniste handmatig de verbindingen maakte. Bij het opnemen van de hoorn kreeg een abonnee verbinding met een telefoniste. Hij zei met wie hij wilde spreken waarna de telefoniste de verbinding tot stand bracht. In veel gevallen kon men volstaan met de naam (niet het nummer) van de gewenste gesprekspartner.
Taxatie
Ook de taxatie, die naderhand diende voor de facturatie, werd met de hand bijgehouden.
De telefoonlijnen eindigden op klinken op een verticaal paneel. Daaronder, op een horizontale tafel, bevonden zich de koorden, elk met twee stoppen die in de klinken pasten. Dit is hiernaast schematisch afgebeeld. Om te vermijden dat de koorden in de knoop zouden raken, werden ze door gewichten onder de tafel strak gehouden. Van de koorden die niet in gebruik zijn, steken alleen de stoppen boven de tafel uit. Bij elk koord hoort een sleutel (een schakelaar op het tafelblad). Drukt de telefoniste daartegen, dan kan ze via dat koord spreken en met de slinger belstroom op de lijn zetten.
Tegenwoordig
De huidige telefooncentrales werken digitaal. Zo wordt data bij een ISDN-aansluiting digitaal aan de centrale aangeleverd. Bij een analoge of PSTN-aansluiting wordt het signaal in de centrale gedigitaliseerd, d.w.z. in bits omgezet.
In beide gevallen is er sprake van een signaal met een bitsnelheid van 64 kbit/s. Het voordeel van een digitaal signaal is dat ruis en storing, zolang ze onder een bepaalde drempelwaarde blijven, geen merkbare gevolgen hebben.
Een PABX (Private Automatic Branche Exchange) is een bedrijfscentrale die het verkeer binnen een bedrijf afhandelt.
Om kabelcapaciteit te winnen, is de reikwijdte van een centrale beperkt. Men spreekt dan van lokale centrales. Deze zijn onderling verbonden via een transitcentrale. Tussen transitcentrales spreekt men niet van lijnen maar van trunks. Via die trunks kunnen mensen van lokale centrale x via transit 1 en transit 2 praten met mensen aangesloten op lokale centrale y.
Tenslotte kunnen transitcentrales ook nog verbonden zijn via een interconnectiecentrale. Deze interconnectiecentrales geven verbindingen tot een internationale centrale. In 2003 waren deze interconnectiecentrales ook de verbindingen tussen de netwerken van de verschillende nationale telecombedrijven.
Telecommunicatie en datacommunicatie krijgen steeds meer overlap. De werelden groeien naar elkaar toe. De nieuwste types telefooncentrales maken gebruik van datacommunicatienetwerken en de internetprotocollen (IP). Deze centrales worden Voip-centrales (Voice over IP) genoemd.
Functies en werking
In essentie is hetgeen dat een telefooncentrale doet wanneer er een gesprek moet worden opgezet: het maken van een tijdelijke verbinding tussen een tweetal van de op centrale aangesloten poorten. Binnen complexe telefoonnetwerken is hier een groot aantal functies 'omheen' noodzakelijk om te zorgen dat in de praktijk het telefoonnetwerk goed functioneert. Een belangrijke functie is de 'analyse' van het gekozen telefoonnummer, en aan de hand daarvan het selecteren van een juiste uitgaande poort. Bij transitcentrales wordt met name het netnummer gebruikt om deze selectie uit te voeren.
Openbare centrales
Telefooncentrales die het telefoonverkeer tussen abonnees regelen worden openbare centrales genoemd. Er kunnen verschillende soorten openbare centrales worden onderscheiden, afhankelijk van de functie, soort netwerk en de opzet van het betreffende netwerk. Enkele voorbeelden zijn:
- Nummercentrales: dit zijn centrales in het vaste netwerk waarop de eindgebruikers worden aangesloten.
- Verkeerscentrales: dit zijn knooppunten waarop de nummercentrales zijn aangesloten. In het oorspronkelijke vaste telefoonnet kende men verschillende categorieën of lagen verkeerscentrales, afhankelijk van hun plaats in de hiërarchie in het netwerk
- Districtcentrales of DC: Van oorsprong was het Nederlandse telefoonnet verdeeld in een aantal districten, verdeeld in regio's en verder netnummer-gebieden. Districtscentrales waren onderling maasvormig verbonden terwijl de onderliggende centrales stervormig aan de DC zaten. Toen de centrales slimmer werden konden lagere orde centrales ook onderling verbonden worden en is een DC niet noodzakelijk.
- BTC of Bijzonder Tarief Centrale: bij de introductie in Nederland van koopnummers en gratis nummers werd een speciale nummercentrale geïnstalleerd. Deze BTC (ook wel BVC: bijzonder verbruiks centrale genoemd) stond in Rotterdam bij de Waalhaven. Gesprekskosten werden in die tijd nog in pulsen of tikken berekend waarbij elke puls 15 of 16 cent kostte. De BTC zorgde voor het versturen van het juiste aantal pulsen per minuut. De eerste babbelboxen en erotische telefoondiensten vestigden zich allemaal vlakbij de Waalhaven om de verbinding naar deze BTC zo kort, en daarmee goedkoop, mogelijk te houden
- Internationale centrale: gesprekken tussen verschillende landen lopen via dergelijke knooppunten. Een internationale centrale hoeft niet rechtstreeks gekoppeld te zijn met elk ander land. Er worden alleen rechtstreekse verbindingen gemaakt met landen waar veel naartoe gebeld wordt (of andersom). Gesprekken naar landen die niet direct gekoppeld zijn lopen via één of meer andere landen. Dit wordt transit verkeer genoemd. Zie ook ITU-T
- MSC of Mobile Switching Centre: Telefooncentrale in een mobiel (GSM) netwerk. Er zijn verschillende varianten MSC, waaronder gateway systemen die koppeling met het vaste telefoonnet of andere mobiele netwerken mogelijk maakt.
Privécentrales
Naast genoemde centrales voor verkeer tussen verschillende abonnees of zelfs verschillende netwerken en landen zijn er ook systemen voor gebruik binnen een bedrijf of gezin:
Huiscentrale: om meerdere toestellen aan te sluiten op een enkele analoge of digitale telefoonlijn en onderlinge gesprekken tussen de toestellen mogelijk te maken.
PABX: ook wel bedrijfscentrale. Organisaties met meerdere aansluitingen gebruiken een PABX om het interne, inkomende en uitgaande verkeer te regelen. Moderne systemen bieden een breed scala aan speciale functies zoals direct doorkiezen, groepsschakelingen, voicemail, gespreks verdeling en wachtrijmelders.
Door de opkomst van voice over IP of VOIP, ook binnen bedrijven en organisaties, bieden moderne PABX systemen ook VOIP mogelijkheden of worden vervangen door VOIP-centrales zoals bijvoorbeeld Avaya PBX